David P. Hein
De oorlog die de mijne zou zijn. Een geschiedenis van twee generaties
Uitgeverij Contact
Amsterdam 2008
238 blz.
ISBN 9789025427191
€19,95

Geobsedeerd door oorlog

Suzanne Jansen

De oorlog die de mijne zou zijn is het verhaal van de net afgestudeerde David Hein, die in augustus 2004 voor onbepaalde tijd naar Sarajevo vertrekt. Voor het Joegoslavië-tribunaal zal hij meewerken aan de opbouw van een lokale rechtbank. In de korte hoofdstukken wisselen heden en verleden elkaar af, en langzaam krijgt de lezer steeds beter inzicht in het werk en het persoonlijke leven van de jonge jurist, de stad Sarajevo, zijn inwoners en de geschiedenis en uitdagingen van Bosnië.

Als kind van een joodse overlevende van de Tweede Wereldoorlog was David vroeger al geobsedeerd door oorlog. Regelmatig speelde hij 'onderduikertje'. De geschiedenis van zijn vader speelt een grote rol in zijn leven. Dit verklaart onder meer de titel.

Om zijn persoonlijke geschiedenis te vertellen gebruikt Hein parallellen. Aan de hand van een gebeurtenis in de internationale politiek, veelal in Bosnië, schetst hij de situatie thuis. De meeste parallellen zijn mooi, bijvoorbeeld 'Beklemmend', dat speelt in mei 1992.

Hierin beschrijft hij de sfeer die thuis heerste rond dodenherdenking. Zijn vader voelde zich beklemd, opgesloten en tegelijkertijd opgejaagd. Alhoewel het natuurlijk niet te vergelijken is, trekt Hein toch de parallel met Bosnië, mei 1992. Sarajevo ging op slot en de mensen konden er letterlijk geen kant meer op. Hoewel enkele parallellen soms vergezocht lijken, komt Hein er goed mee weg, juist omdat hij een persoonlijke draai geeft aan het verhaal.

Als de net afgestudeerde jurist David in augustus 2004 naar Sarajevo vertrekt is hij 'groen als gras'. Spanning en avontuur staan hem te wachten. In de periode die hij in Bosnië doorbrengt maakt hij een persoonlijke groei door. Naarmate de tijd verstrijkt verandert hij in een serieuze professional met een heftige baan.

Omslagpunt hierin is het moment waarop hij het opbouwen van de rechtbank verruilt voor het inhoudelijk werk van het berechten van oorlogsmisdadigers. Door dag in dag uit over oorlogsmisdaden te lezen, merkt hij dat hij afstompt en cynisch wordt.

Na de berechting van de eerste oorlogsmisdadiger in de nieuwe rechtbank in Sarajevo, een zaak waar David intensief aan heeft gewerkt, besluit hij in april 2006 dat het tijd is om naar huis te gaan. Zijn obsessie voor oorlog is omgebogen naar interesse.

Opmerkelijk is hoe open en eerlijk Hein in zijn boek is. Hij beschrijft het gevoel dat hij tien jaar te laat is. Sarajevo was toen goed voor een feestje, maar er gebeurt nu niks meer. Dit is eerlijk, maar tegelijkertijd politiek incorrect. Waarschijnlijk herkennen veel jonge mensen die in een vergelijkbaar gebied werken zich hierin. De zoektocht naar sensatie, de kick van het moment, de mooie verhalen achteraf.

De legitimiteit en iemands motivatie om als buitenlander in een voormalig oorlogsgebied te werken zijn de twee thema's van het boek. In het hoofdstuk 'Dankbaarheid' formuleert Hein scherp waar het hierbij om draait.

In een bierkelder wordt een van zijn collega's door een lokale bewoner uitgescholden: 'Wie denk je wel dat je bent, om hier oorlogsmisdaden te komen berechten. Wat weet jij daar nou van, jochie. Rot toch op, kind.' De bewuste vriend geeft hierop recht uit zijn hart antwoord. Dat hij inderdaad jong is, maar dat hij internationaal strafrecht gestudeerd heeft, twee jaar in Bosnië werkt en de regio kent. Dat hij niet pretendeert te begrijpen hoe het hier tijdens de oorlog was, maar het wel belangrijk vindt dat iemand dit werk doet. In Nederland had hij meer kunnen verdienen, maar daar gaat het hem niet om. Hij vertelt niet aan iedereen dat hij slapeloze nachten heeft, vervreemdt van zijn vrienden en dat zijn moeder een andere zoon terugkrijgt. 'Je kent me niet, dus vertel me niet dat ik hier slechts ben om me belangrijk te voelen.'

De oorlog die de mijne zou zijn is politiek historisch interessant, omdat de verschillende aspecten van het Bosnische conflict beschreven worden. De lezer krijgt een steeds duidelijker beeld van wat er allemaal speelt en gespeeld heeft in Sarajevo en de rest van de regio.

Heins boek is een mooie opvolger in het rijtje van Joris Luyendijk en Eefje Blankevoort, die ook als jonge academici hun persoonlijke en professionele belevenissen in een vreemd land hebben opgeschreven.