Domnica Rădulescu
De trein naar Triëst
uit het Engels vertaald door Mariëtte van Gelder
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff
Amsterdam 2008
336 blz.
ISBN 9789021800998
€18,95

Moderne Roemeense verhalen
samengesteld en vertaald door Jan Willem Bos
Uitgeverij Atlas
Amsterdam 2008
478 blz.
ISBN 9789045000015
€34,90

Tijd voor Roemeense literatuur

Suzanne Jansen

Moderne Roemeense verhalen en De trein naar Triëst, beide recentelijk in Nederland uitgekomen, zijn moeilijk met elkaar te vergelijken. Het eerste is een bundel zeer uiteenlopende Roemeense verhalen die aan het einde van de negentiende en in de loop van de twintigste eeuw geschreven zijn. De inhoud en stijl van de verhalen verschillen, maar in het overgrote deel van de verhalen zit een diepere boodschap die je verder aan het denken zet. Het is raadzaam om de tijd te nemen voor het lezen van deze bundel, zodat de verhalen rustig kunnen bezinken. De trein naar Triëst daarentegen is een vlot lezende roman over het leven van een vrouw die haar jeugd in het communistische Roemenië doorbracht, op haar twintigste naar Amerika vlucht en daar een nieuw leven opbouwt. De overeenkomst tussen beide boeken is dat ze allebei zeer de moeite waard zijn om te lezen.

De trein naar Triëst, oorspronkelijk in het Engels geschreven, is de debuutroman van Domnica Rădulescu. De hoofdpersoon van het verhaal is Mona Maria Manoliu. In het eerste van de twee delen leren we Mona in haar jonge jaren kennen, terwijl ze opgroeit in het communistische Roemenië in de jaren zestig en zeventig.

Gedurende het schooljaar woont ze samen met haar ouders in Boekarest, waar haar vader als professor op de universiteit doceert. Hij staat kritisch tegenover het regime. In de zomer logeert ze bij familie in de bergstad Braşov Brașov aan de voet van de Karpaten. Deze zomers zijn mooie tijden voor Mona, waarin haar vurige liefdesrelatie met Mihai centraal staat.

Naarmate ze ouder wordt, wordt ze ongewild in de ellendige onzekerheid van het Roemenië onder Ceauşescu getrokken. Haar vader sluit zich aan bij een ondergrondse beweging en wordt een aantal keren opgepakt. Mona's leven krijgt een Kafkaiaanse wending, en ze weet niet wie ze nog kan vertrouwen. Zit haar geliefde Mihai bij de geheime politie, of beeldt ze zich dat maar in en maakt hij deel uit van een ondergrondse beweging? Het eerste deel eindigt met haar vlucht uit Roemenië, via Servië en Italië naar Amerika.

Het tweede deel speelt zich grotendeels af rond en in Chicago, waar Mona een nieuw leven probeert op te bouwen en haar verleden achter zich wil laten. Met de nodige tegenslagen, maar met veel doorzettingsvermogen vindt Mona een baan, vervolgt haar studie aan de universiteit en maakt vrienden. Ze ontmoet ook een man, Tom, met wie ze snel trouwt. Langzaam verandert Mona in een Amerikaanse, succesvol aan de universiteit. In deze periode krijgt ze een telefoontje van haar moeder dat 'de rode schoenen zijn aangekomen', de code dat de immigratiepapieren binnen zijn.

Op eerste kerstdag 1989 loopt Mona met een kindje in haar buik langs een etalage met televisies. Hierop zijn beelden uit Roemenië te zien: Ceauşescu's laatste toespraak, de rellen die volgden, de arrestatie en tenslotte de executie van de dictator. De familie Manoliu blijft echter in Amerika. Jaren later gaat het slecht met Mona's vader en hij beseft dat hij zijn thuis nooit meer zal zien. Mona moet hem beloven dat ze ooit terug zal gaan naar Roemenië. Na enkele jaren gaat ze met haar twee zoons, die nu wat ouder zijn, terug. Op zoek naar het verleden, op zoek naar haar eerste grote liefde....

Moderne Roemeense verhalen is een compleet ander werk. Samengesteld en vertaald door Jan Willem Bos, kan dit worden beschouwd als een minicanon van moderne Roemeense korte verhalen, geschreven in verschillende periodes door uiteenlopende auteurs. Bos begint de bundel met een duidelijke en overzichtelijke inleiding. Hierin schetst hij de geschiedenis van Roemenië vanaf zijn onafhankelijkheid van het Ottomaanse Rijk in 1878 tot de toetreding tot de Europese Unie op 1 januari 2007. De verschillende periodes hebben hun weerslag in de Roemeense literatuur.

Bos eindigt zijn inleiding met korte biografieën van de door hem geselecteerde schrijvers. Deze inleiding is niet alleen handig voor een overzicht vooraf, maar tussendoor heb ik ook regelmatig terug gebladerd om iets meer over de desbetreffende periode of schrijver te herlezen.

Bos schrijft in zijn inleiding dat de twintigste eeuw Roemenië twee tegengestelde literaire stromingen bracht: het traditionalisme en het modernisme. De eerste paar verhalen zijn traditionele volksverhalen, die zich voornamelijk eind negentiende en begin twintigste eeuw afspelen op het Roemeense platteland of in de bergen. Magie en fantasie spelen in deze mystieke en moralistische verhalen een belangrijke rol.

In Geo Bogza's 'De dood van Iacob Onisia' (1946) staat het harde alledaagse leven van de gewone man centraal. Het is een droevig verhaal, waarin het onrecht aan de kaak wordt gesteld. Vervolgens is er het wonderbaarlijke verhaal 'Het geheim van dokter Honigberger' van Mircea Eliade uit 1940. Dit verhaal is niet traditioneel, maar modernistisch en tegelijkertijd internationaal en tijdloos.

De verhalen uit het communistische tijdperk (1947-1989) spelen zich weer voornamelijk in Roemenië af. Horia Pătraşcu's waar gebeurde verhaal 'De reconstructie' laat de absurde kanten van het communistische regime zien, terwijl 'De nachttrein' van Ioan Groşan juist het saaie en eentonige leven van twee mannen schetst, die buiten de maatschappij staan en op een treinstation ver weg geplaatst zijn. Het verhaal 'De architect' begint als een normaal verhaal in het Roemenië van de jaren tachtig, maar ontwikkelt zich tot een postmodernistisch verhaal dat de werkelijkheid overstijgt en waarin het universum uiteindelijk explodeert.

Ten slotte zijn er enkele verhalen opgenomen uit de transitieperiode in de jaren negentig. Chaos vierde hoogtij, omdat - hoewel vaak absurde - zekerheden wegvielen en ieder voor zich deze periode door moest zien te komen.