De betonnen jungle van Tirana

Remco van der Kruk en Wilco Leene

De bestemming is Tirana, de hoofdstad van een land in een uithoek van Europa, Albanië. Een land dat tot tien jaar geleden gekenmerkt werd door het isolement waarin het verkeerde. Dat isolement werd van binnenuit, maar zeker ook van buitenaf gecreëerd en in stand gehouden. Europa heeft nooit veel belangstelling getoond voor Albanië: een arm land van boeren dat zakelijk oninteressant was en strategisch gezien van weinig belang.

Bij binnenkomst in de drukke, chaotische en benauwde stad zou het beeld van vervallen straten afschrikwekkend kunnen zijn. En alsof de taxichauffeur dit aanvoelt leidt hij de bezoeker - desnoods met een omweg - naar zijn bestemming via de Boulevard 'Deshmoret e Kombit', een statige boulevard met prachtige gebouwen die een Italiaanse sfeer uitademen. Het was de trots van de vroegere dictator Enver Hoxha die hierlangs zijn buitenlandse gasten hun intrede in Tirana liet maken. Maar de imponerende brede boulevard blijkt bij het linksaf slaan een oase in een overwegend betonnen jungle.

Dit is de stad waar richting wordt gegeven aan het vrije en democratische Albanië. Ruim tien jaar geleden was het Skanderbegplein, in het hart van de stad, het toneel van de definitieve overwinning op het communisme. Als laatste Oost-Europees land wist Albanië na de val van de Muur, na een strijd van twee jaar, een eind te maken aan het dictatoriale regime. Met het omverwerpen van het standbeeld van Hoxha brachten de demonstranten de gehate dictatuur ten val. In het vrije Albanië is de opbouw van de democratie daarna moeizaam verlopen.

Na het verdwijnen van de communistische machthebbers stond het land aan de rand van de anarchie. De erfenis was niet veel meer dan een uitgewoonde en waardeloze inboedel. Het afgelopen decennium wordt dan ook vooral gekenmerkt door politieke chaos, economische malaise en sociale onrust.

In de hoofdstad is goed zichtbaar hoe het met het land is gesteld. De straten liggen bijna allemaal open en slechts in enkele gevallen is dat vanwege een opknapbeurt. Het vuilnis wordt openlijk op straat verbrand of in ondefinieerbare gaten in het wegdek geloosd.

Naast vervallen panden wordt enthousiast gewerkt aan groteske nieuwbouw, voor zover er genoeg geld is. En bijna even zeldzaam als een Engelssprekende taxichauffeur is de aanwezigheid van stroom in deze bijzondere stad.

Op de stoep voor haar winkel staat kapster Dyschka Ago te wachten op haar eerste klant. 'De energiecrisis is een groot probleem. Er is maar een paar uur stroom per dag. Voor mij is dat rampzalig, maar ik ben er aan gewend. Als ik bij voorbeeld een bruid moet knippen begin ik noodgedwongen al om zes uur 's ochtends, want van acht tot tien valt de stroom uit. Om tien uur ga ik dan weer verder.'

Dyschka is een van de eerste jonge vrouwen die erin geslaagd is een eigen zaak op te bouwen. Haar salon is er een zoals wij die kennen van twintig jaar terug. Twee gedateerde kappersstoelen, gekreukte posters aan de muur met mooie modellen, staalkaarten met nephaar in vele kleuren, een enkel peertje aan het plafond, een storende radio en dito tv.

In een van de oudste wijken van Tirana wordt ondanks de armoede vol goede moed gebouwd aan de toekomst. Estref Kerciku, een oude overtuigde anticommunist die het land na de revolutie ontvluchtte en pas enkele jaren geleden definitief is teruggekeerd, toont niet zonder trots zijn splinternieuwe appartementencomplex.

Voor Albanese begrippen een opvallend fraai gebouw; drie verdiepingen hoog en een vrolijke zonnegele gevel. Zelf woont hij met zijn vrouw en zoon op de bovenste verdieping, de rest wil hij verhuren om zo in zijn oude dag te voorzien. Estref heeft nog steeds het zakeninstinct dat hem het kapitaal bezorgde om dit pand te bouwen. Als een grootgrondbezitter staat hij in de felle zon op zijn dakterras.

Met een cappuccino in zijn hand vertelt hij over de omgeving, die steeds meer van een sloppenwijk in een bouwput aan het veranderen is. Overal kranen, herrie van machines en mensen in de weer ondanks de drukkende atmosfeer. Estref: 'Een halve eeuw geleden was dit een prachtige wijk met authentieke lage huizen en veel groen en bomen ertussen. De communisten hebben dat alles tegen de vlakte gegooid en volgebouwd met lelijke rotzooi om het vervolgens te laten verloederen. Nu is het nog steeds een chaos, maar straks is dit weer een van de mooiste delen van de stad.' Estref Kerciku is een optimistisch mens.

De grootste metamorfose heeft de oude villawijk van de communisten ondergaan, vroeger bekend onder de naam 'Het Blok' om de mooie huizen van de partijbonzen en alle luxe die daarbij hoorde. Ook het voormalige woonhuis van dictator Hoxha is hier te vinden, maar staat leeg. 'Het Blok' is nu een gezellige uitgaanswijk voor de jonge Albanezen geworden, met opvallend veel restaurantjes. 's Avonds is slenteren hier het motto.

Ardi Pulaj is een jonge succesvolle nieuwslezer die op een van de vele terrasjes zichtbaar geniet van zijn plaatselijke bekendheid. In Tirana kent iedereen Ardi Pulaj. Tegenover het terras lonkt uitdagend een heuse McDonalds in originele kleuren en met de levensgrote 'm' als uithangbord.

Maar Ardi doorbreekt de illusie dat Tirana in hoog tempo verwestert. 'Het is een nep-McDonald's. Maar wel net echt, hè.' Een lichte grijns verschijnt op zijn gezicht. 'Waarschijnlijk de enige ter wereld. Alleen jammer dat de hamburgers er niet te eten zijn'. De hamburgergigant wordt hier schaamteloos misbruikt. Het kan natuurlijk niet, maar dat het wel gewoon gedaan wordt is nou juist de vermakelijke charme van deze stad.

Temidden van de chaotische drukte is het raar te bedenken dat Tirana tien jaar geleden nog zo goed als autovrij was; autobezit was onder het communisme verboden. Dat is nu wel anders, op de brede boulevards van de stad stikt het van de oudste èn nieuwste Mercedessen. Verkeersregels zijn er nog steeds niet, oversteken lijkt levensgevaarlijk.

Ardi legt uit waarom het systeem toch feilloos werkt: 'Wij kennen nauwelijks verkeerslichten of zebrapaden, zoals in het buitenland, hier doen wij het meer op ons gevoel. Het voordeel is dat niemand hoeft te wachten; als voetganger kan je altijd oversteken, mits je een beetje lef hebt en als automobilist hoef je nooit te stoppen, mits je op tijd afremt. Ska problem.'

Op het Skanderbegplein wordt, net als op elk druk kruispunt, de chaos ogenschijnlijk in goede banen geleid door een verdwaalde verkeersagent. Wat de man zelf echter niet schijnt te beseffen is dat niemand acht slaat op zijn aanwijzingen. Zijn dreigende verschijning en schelle gefluit ten spijt. De bevolking van Tirana heeft een niet al te hoge pet meer op van uniformen.

Bledar Hodobashi, pr-medewerker van de van oorsprong Nederlandse hulporganisatie SNV, geeft een voorbeeld: 'De agenten hier weten van gekkigheid niet wat voor bekeuringen ze uit moeten delen. Onlangs nam ik er nog eentje bij de neus. Hij wilde me bekeuren voor iets onzinnigs en noemde een artikel uit het wetboek. Ik merkte aan hem dat ik met geld het probleem wel op zou kunnen lossen. Dat principe werkt hier nog altijd redelijk, maar ik had er geen trek in. Ik pakte zomaar een boekje van de achterbank en zei dat ik het even op zou zoeken. Toen ik het bewuste artikel uiteraard niet kon vinden, droop hij af.'

Ondanks dat de stad vervallen oogt wordt het leefklimaat langzaam beter. Voor de inwoners is dat het belangrijkste. 'Hoewel er veel mensen naar Tirana komen vanwege de grote werkloosheid op het platteland, neemt bijvoorbeeld de criminaliteit af', vertelt Bledar.

'Het verschil met twee jaar geleden is enorm. Toen waren er veel overvallen en zelfs geregeld moorden, nu kan je `s avonds prima alleen op straat lopen. Dit is voor een groot deel te danken aan onze huidige burgemeester Edi Rama; een jonge kerel die zich niets aantrekt van de oude politieke structuren, maar gewoon doet wat goed is voor de stad.'

Een ander opmerkelijk project van Rama is de afbraak van de vele kiosken langs de stadsrivier die de afgelopen tien jaar in de haast zijn neergezet. Bledar: 'De oevers van de rivier dienden onder de communisten als recreatiegebied. Na de omwenteling werd het gebied volgepropt met eettentjes en kiosken, net zolang tot er geen ruimte meer was om te recreëren. Het nieuwe kapitalisme ten voeten uit. Edi Rama wil de recreatiefunctie van de rivier terug. Hij houdt daarmee niet krampachtig vast aan de gedachte dat alles uit de communistische tijd verwerpelijk was. Dat is de nieuwe realiteit van deze stad.'

Omhoog
Terug naar archief