Blind IMF

door Jan Limbeek

Toen Rusland nog op ruime schaal leningen van het IMF ontving, vóór de crisis van augustus 1998, was het Fonds optimistisch over Ruslands toekomst. Veel andere instellingen, zoals de OESO, volgden deze visie. Ten onrechte, zoals is gebleken. Ná die crisis bekeek het IMF Rusland bijna altijd door een zeer donkere bril. Tegenwoordig echter staat het IMF nagenoeg alleen met dit pessimisme.

In mei 1999 voorspelde het IMF een krimp van de Russische economie met zeven procent over 1999. Het eerste kwartaal van 1999 was de achteruitgang minder dan vijf procent. Voor de overige drie kwartalen van 1999 verwachtte het IMF dus een nog verdere verslechtering. De economie groeide dat jaar echter met 3,2 procent. Aldus zat het Fonds er 10,2 procentpunt (!) naast met zijn prognose.

Na maandenlange onderhandelingen besloot het IMF eind juli 1999 Rusland over een periode van anderhalf jaar 4,5 miljard dollar te lenen. Deze lening, die gewoon op de rekening van het IMF zou blijven, was bedoeld om de terugbetaling van de schuld aan het fonds zelf te vergemakkelijken. Rusland ontving op dat moment een zevende deel van de lening. Kort daarop werd de rest bevroren.

Sindsdien heeft Rusland geen IMF-financiering meer gekregen, zogenaamd omdat het land zich niet houdt aan de afspraken die het maakte met het IMF. De westerse ontevredenheid met het Russische Tsjetsjenië-beleid en verdenkingen over misbruik van eerdere IMF-leningen zullen de ware redenen zijn geweest.

Ruslands economische ontwikkeling en het beleid hadden daar echter niet onder te lijden. Het IMF wenst dat evenwel niet te erkennen; Rusland krijgt geen geld, dus moet het wel slecht gaan. Het verschil met vroeger is dat weinig andere instellingen die sombere visie delen.

Het is toch anders dan het IMF voorstelt. De feiten en voortekenen zijn op dit moment zó gunstig dat voortgaande somberheid grenst aan domheid. In het eerste kwartaal van 2000 had Rusland voor het eerst in zijn bestaan als onafhankelijk land een overschot op de begroting. De inflatie was laag (4,1 procent), de roebel betrekkelijk stabiel, de buitenlandse schuld werd volledig bediend, inclusief de schuld aan het IMF (zie tabel 1). Alle sectoren die de productiekant van het Bruto Binnenlands Produkt (BBP) vormen (industrie, bouw, landbouw, transport en handel) noteerden groei.

De totale groei van het BBP bedroeg bijna acht procent. Op basis hiervan verwachten de Oost-Europa Bank en de OESO in hun rapporten van respectievelijk mei en juni een groei van de hele Russische economie over dit jaar van vier procent.

En wat deed het IMF? Het Fonds verlaagde zelfs de prognose voor 2000 in zijn meirapport ten opzichte van het oktoberrapport - van 2,0 naar 1,5 procent.

Tabel 1 Netto-leningen van het IMF aan Rusland (miljard dollar)
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000 (1e 5 mnd)
1,0
1,5
1,5
5,5
3,2
1,5
5,3
-3,6
-1,7
Bronnen: Russisch Ministerie van Financiën, IMF


International Monetary Fund
World Economic Outlook, May 2000
Series: World economic and financial surveys
288 blz.
ISBN 1-55775-936-7
$ 45,- (academic rate: $ 35,-)
Of gratis te lezen op de IMF-website: www.imf.org/external/pubs/ft/weo/2000/01/index.htm

Omhoog
Terug naar archief