Kabinet-Poetin voert onderwijsdoctrine in

door René Does

Op 3 december publiceerde de regeringskrant Rossijskaja Gazeta het ontwerp van de 'Nationale onderwijsdoctrine van de Russische Federatie', dat de status van federale wet moet krijgen. De regering-Poetin wil met de publicatie van het wetsontwerp laten zien dat ze zich de problemen en de ontwikkeling van het Russische onderwijs ter harte neemt. Momenteel wordt het document besproken en beoordeeld in de Russische onderwijswereld.

De uitwerking van een nationale onderwijsdoctrine is in de wereld een unieke onderneming. De Russische regering heeft met de doctrine dan ook meer bedoelingen dan alleen didactische en opvoedkundige.

Onderwijsredactrice Viktorija Molodtsova van de Rossijskaja Gazeta schreef in een begeleidend commentaar bij het ontwerp: 'In de doctrine worden drie cruciale doelstellingen naar voren gebracht: de bestrijding van de crisis in het onderwijs, het waarborgen van een hoge kwaliteit van het leven en de nationale veiligheid en - als belangrijkste - het herstel van de grootmachtstatus van Rusland op het terrein van onderwijs onder de landen van de wereldgemeenschap.'

Op de eerste dag van dit schooljaar, 1 september 1999, maakte premier Vladimir Poetin het voornemen van zijn regering met betrekking tot het opstellen van een nationale onderwijsdoctrine openbaar. Voor de uitwerking werd een speciale commissie opgericht. Het is een zware commissie. Poetin zelf is de voorzitter; vice-premier Valentina Matvijenko van sociale zaken is de vice-voorzitter. De commissie telt 38 leden, onder wie zes ministers en de presidenten van de Russische Academie van Wetenschappen en de Russische Onderwijsacademie.

Commissielid Vladimir Sjadrikov, vice-minister van Onderwijs, zei in een interview over de onderwijsdoctrine: 'De doctrine moet de wil van de staat uitdrukken om de verantwoordelijkheid voor het vaderlandse onderwijs op zich te nemen. De doctrine is berekend op een periode van vijftien jaar, maar het verwachte resultaat zou tien jaar later pas bereikt kunnen worden.'

Doelen
In het ontwerp worden maar liefst 22 'hoofddoelen in het onderwijs' geformuleerd. De meest in het oog springende zijn het recht op gratis 'algemeen vormend onderwijs van een hoge kwaliteit', het recht op gratis leerboeken in het algemeen vormend onderwijs, het behoud en de ontwikkeling van 'één onderwijsruimte' binnen de Russische Federatie, voorrang voor het onderwijs in de staatsbegroting, opvoeding van de jeugd 'in de geest van hoge morele waarden en eerbied voor de wet' en de ondersteuning van de talen en culturen van de niet-Russische volken in de Russische Federatie in combinatie met het behoud en de ontwikkeling van de Russische taal als 'één van de samenbindende factoren van de multinationale Russische staat'.

Er worden in het wetsontwerp concrete financiële beloften voor de toekomst gedaan. In de periode tot 2003 moet het gemiddelde salaris van leerkrachten in het algemeen vormend onderwijs gelijk worden getrokken met het gemiddelde salaris in de industrie. Hoogleraren en docenten in het hoger onderwijs dienen tegen die tijd minimaal twee keer het gemiddelde salaris in de industriële sector te verdienen.

Voorts worden de studiebeurzen in het beroeps- en het hoger onderwijs niet vergeten. Leerlingen in het lager beroepsonderwijs moeten 'in etappes' minimaal 25 procent van het officiële bestaansminimum als studiebeurs gaan krijgen (een bedrag van twee keer het minimummaandsalaris), studenten in het middelbaar beroepsonderwijs minimaal 40 procent van het bestaansminimum en studenten in het hoger onderwijs minimaal de helft van het bestaansminimum. Het huidige minimummaandsalaris van 83 roebel (omgerekend zeven gulden) bedekt slechts 12,5 procent van het officiële bestaansminimum.

Tot slot worden regels voor de onderwijsfinanciering door de overheid vastgelegd, ook weer in chronologische etappes. In de eerste etappe, de 'anti-crisisetappe', die loopt van 2000 tot en met 2003, moeten ze een hoogte van 7 procent van het bruto nationaal product bereiken en minimaal 6 procent van de landelijke begrotingsuitgaven.

De tweede etappe loopt tot en met het jaar 2010. In deze periode moeten de onderwijsuitgaven stijgen tot 8 procent van het bnp en in de landelijke begroting tot minimaal 7 procent van de uitgaven. In de derde en laatste etappe, die loopt tot en met 2025, moeten deze uitgaven een hoogte van respectievelijk 10 procent van het bnp en minimaal 9 procent van de landelijke overheidsuitgaven bereiken.

Reacties
De eerste reacties op de onderwijsdoctrine zijn verdeeld. Sommige commentatoren en mensen uit het Russische onderwijs verwelkomen de doctrine vanuit de hoop dat de overheid na jarenlange, vooral financiële verwaarlozing van het onderwijs deze sector voorrang gaat verlenen in het beleid.

Anderen zijn veel sceptischer en vrezen dat alle beloftes opnieuw een lege huls blijven. Onder Jeltsin heeft de regering regelmatig allerlei beloftes aan het onderwijs gedaan, die nadien onbetaalbaar en dus onuitvoerbaar bleken te zijn. Er is volgens de sceptici geen enkele reden of economische ontwikkeling aan te wijzen waarom het met de doctrine anders zal lopen.

Veel hervormingsgezinde mensen uit het Russische onderwijs hebben inhoudelijke bezwaren tegen de doctrine. Zij vrezen dat zo'n nationale onderwijsdoctrine het begin van een 'recentralisering' en 'herstatelijking' van het onderwijsbeleid door de regering van Poetin kan betekenen.

Zij bekritiseren vooral de sfeer van 'patriottisme en grootmachtsdenken' die over het deel met de doelstellingen voor het onderwijs hangt. Zijn zulke niet-onderwijskundige, uit nationalistische overwegingen bedachte opdrachten niet helemaal 'uit de tijd' voor het onderwijs in moderne ontwikkelde landen? Moet het Russische onderwijs 'nationaal chauvinisme' gaan propageren, zo vroeg het onderwijsdagblad Pervoje Sentjabrja in een commentaar.

Bovendien, aldus deze krant, liefde voor het eigen vaderland kan niet van bovenaf worden opgelegd, maar ontstaat vanzelf wanneer de zaken in het land zo goed mogelijk georganiseerd zijn. 'Wanneer volwassenen in de leefwereld van een kind binnendringen en het opdragen van iets of iemand te gaan houden, bestaat de eerste reactie uit onbegrip, afwijzing en verzet.'

Op 13 januari (na de sluitingsdatum van dit nummer van Prospekt) is in het Congrespaleis in het Kremlin een grote conferentie gehouden over de onderwijsdoctrine, de 'Russische vergadering van werknemers in het onderwijs', die een oordeel mag geven over het ontwerpdocument. Wordt vervolgd dus.

Omhoog
Terug naar archief