'De echte oligarchen komen uit de geheime dienst'

Margreet Strijbosch

Terwijl Vladimir Poetin oligarchen uit de jaren negentig bestreed, stond onder zijn bewind in Rusland een nieuwe klasse miljardairs op. Leden van de geheime diensten legden samen met Poetin de hand op de ondernemingen en grondstoffen van het land. Dat schrijft de Amerikaanse Rus Yuri Felshtinsky in zijn boek The Age of Assasssins. The Rise and Rise of Vladimir Putin. Een interview naar aanleiding van het verschijnen van de Nederlandse vertaling van zijn boek onder de titel De onderneming.

De doodsvijand van de vertrekkende Russische president Vladimir Poetin is anno 2008 nog altijd de oligarch Boris Berezovski. Toch onvluchtte Berezovski Rusland al in 2001. Onder Poetins bewind (2000-2008) stonden er in Rusland nieuwe rijken op, vertelt de Amerikaanse Rus Yuri Felshtinsky. Felshtinsky is in Nederland ter gelegenheid van het uitkomen van De onderneming. Voor de lezer is het niet onbelangrijk te weten dat Felshtinsky is gelieerd aan Berezovski. De onderneming past geheel in de lijn van diens 'zwarte kremlinologie'.

Na een moeizame fotosessie aan de gracht ('De inhoud van mijn boek is erg zwaar') geeft Felshtinsky in het Amsterdamse Ambassadehotel een nadere toelichting. 'De titel van mijn boek slaat op de BV Rusland met Poetin aan het roer. De "aandeelhouders" van de onderneming zijn leden van de Russische geheime dienst, dan wel zij die dat ooit waren: de "officieren van de actieve reserve". Zij lijken in zoverre op aandeelhouders dat zij alleen in geld geïnteresseerd zijn. En dat geld krijgen zij dankzij de macht.'

Wie het boek van Felshtinsky en zijn coauteur, de dissident Vladimir Pribylovsky, ter hand neemt, mag geen positief beeld verwachten van de huidige Russische machthebbers. Felshtinsky schreef eerder - samen met Aleksandr Litvinenko - Blowing up Russia over de bomaanslagen op Russische flatgebouwen in 1999. Ook daar zat volgens de auteurs de Russische geheime dienst achter.

Hoe onwaarschijnlijk dit ook moge klinken, het zou heel goed kunnen dat juist deze versie van de waarheid Litvinenko de kop heeft gekost. De voormalige FSB'er werd eind 2006 in Londen vergiftigd met de radioactieve stof polonium-210. Definitieve bewijzen zijn er niet, en zullen er vermoedelijk ook nooit komen. Diverse sporen wijzen echter naar Moskou. Scotland Yard heeft in verband met de moord om uitlevering gevraagd van Andrej Loegovoj, voormalig FSB'er en sinds december 2007 lid van de Doema.

In het eerste deel van De onderneming doen Felshtinsky en Pribylovsky uit de doeken hoe na de val van het communisme in 1991 verschillende elkaar bestrijdende groepen en personen, veelal afkomstig uit de voormalige KGB, zich tegen de macht aanschurkten en zich verrijkten. Bijvoorbeeld het trio Aleksandr Korzjakov, Michaïl Barsoekov en Oleg Soskovets. Korzjakov was directeur van Jeltsins presidentiële veiligheidsdienst en Barsoekov stond aan het hoofd van de FSB. Soskovets, eerste vice-premier, zou chantabel zijn geweest, en dus een ideale partner voor het duo om mee samen te werken.

Felshtinsky beschrijft en detail hoe Korzjakov met zijn presidentiële beveiligers ondernemingen afperste. Hij zou rond 1995 hebben beschikt over indrukwekkende financiële middelen en zelfs over 'een eigen legertje' van meer dan 40.000 man. Hij wordt door Felshtinsky verantwoordelijk gehouden voor een aantal moorden op zakenlieden in de jaren negentig.

Ondertussen bouwde (ex-)KGB'er Vladimir Poetin na zijn terugkeer uit Duitsland in Sint Petersburg aan zijn eigen imperium. Felshtinsky: 'Zoals Korzjakov door de FSB/KGB aan Jeltsin was gekoppeld, gebeurde dat met Poetin bij "democraat nr. 2", burgemeester Sobtsjak van Sint Petersburg.' Net als zijn collega's gebruikte Poetin zijn positie om 'bij te verdienen'.

In het boek staat een lange 'Lijst van Poetins misdrijven', die volgens Felshtinsky door diens 'vijanden' in 1999 werd opgesteld. Poetin zou tijdens de privatiseringen in de jaren negentig, net zoals de oligarchen, zijn eerste miljoenen hebben binnengehaald. Burgemeester Anatoli Sobtsjak liet het dagelijks bestuur voor een groot deel aan Poetin over, die op zijn beurt volgens Felshtinsky de vrijheid gebruikte om echte ondernemers af te persen. Op die manier 'bevorderde' Poetin de privatisering van talloze organisaties.

Hij 'deed' onder andere - aldus Felshtinsky - in aandelen van de Baltische Stoomvaartrederij, van hotel Astoria, van likeurfabriek Samtrest, en hij zou zelfs de verkoop van kinderen aan het buitenland vanuit weeshuis Tsentralny in Sint Petersburg hebben georganiseerd. De lijst van Felshtinsky is indrukwekkend. Hij geeft diverse details, namen en data. Maar deze zijn niet controleerbaar, en al helemaal niet buiten Rusland.

Nadat Poetin in 1998 naar Moskou was vertrokken om hoofd te worden van de FSB, werd in Rusland de aanval ingezet op de oligarchen. 'Met alle wettige en onwettige middelen,' meent Felshtinsky. Geheim agent Aleksandr Litvinenko had de opdracht gekregen Boris Berezovski te liquideren. Hij en zijn collega's verzetten zich tegen deze opdracht, omdat het de liquidatie van een politicus betrof. Ze besloten tot het geven van een persconferentie. Het was daar dat Felshtinsky, die al sinds 1978 in de Verenigde Staten woont, en Litvinenko elkaar leerden kennen.

Felshtinsky: 'De persconferentie van Litvinenko en de zijnen liep uit op een mislukking. De verontwaardigde FSB'ers hoopten met het openbaren van de in hun ogen "misdadige opdrachten" hervorming van de FSB te bereiken. Het tegendeel was het geval: de groep officieren werd gestraft. Litvinenko en zijn superieur belandden in de gevangenis.'

Het was pas toen dat Litvinenko en de zijnen begrepen dat Vladimir Poetin helemaal niet van plan was de FSB te hervormen. Toen Litvinenko negen maanden later vrijkwam in afwachting van zijn proces, vluchtte hij met behulp van Felshtinsky naar Londen en schreef daar samen met hem Blowing up Russia (2003).

Ondertussen werden onder het presidentschap van Poetin op alle belangrijke posten in de Russische media, politiek en bedrijfsleven (voormalige) geheim agenten gestationeerd. De democratie, de wet, en oorspronkelijke eigenaren van bedrijven werden aan de kant geschoven. Een gang naar de rechter had weinig zin, omdat Russische rechters doorgaans hun oren laten hangen naar het Kremlin, aldus Felshtinsky.

'Toen Poetin in 2000 aan de macht kwam, had je twee invloedrijke groepen: de steenrijke oligarchen met hun grote bedrijven, en aan de andere kant politici als Poetin die de macht hadden. Anno 2008 is dat veranderd. Nu zijn geld en macht in handen van één en dezelfde groep, afkomstig uit de geheime dienst. Dat zijn pas echte oligarchen.'

Een van die 'echte' oligarchen is Vladimir Poetin zelf. In de Russische media wordt gespeculeerd over Poetins bezittingen. Veertig miljard dollar is een getal dat door de media echoot, maar Poetin ontkent dat hij enig bezit van betekenis heeft. Volgens Felshtinsky kunnen we niet afgaan op de kleur van Poetins ogen. Hij is ervan overtuigd dat Poetin met een flink kapitaal, een 'gouden parachute', uit het Kremlin vertrekt.

Opvolger Dmitri Medvedev zou zijn geselecteerd om Poetin, inclusief zijn gouden parachute, een veilige toekomst te garanderen. Zoals Poetin in 1999 aan zijn voorganger Boris Jeltsin de garantie gaf dat er geen strafvervolging zou komen, zo zou Medvedev deze hebben gegeven aan Poetin.

En dat Medvedev zelf niet afkomstig is uit de geheime dienst, is volgens Felshtinsky voor Poetin alleen maar een voordeel. 'FSB'ers vertrouwen niemand. En elkaar al helemaal niet. Dat is de reden waarom niet de huidige minister van Defensie, Sergej Ivanov, maar de voorzitter van de raad van bestuur van Gazprom, Dmitri Medvedev, Poetins opvolger wordt. Daarbij wordt het risico dat Medvedev zich ontpopt als een echte democraat, op de koop toegenomen.'

Rest nog de vraag of Felshtinsky niet bang is dat hem na verschijning van dit boek een soortgelijk lot wacht als Litvinenko. Felshtinsky denkt van niet. 'Pribylovsky en ik begonnen aan dit boek in 2003. We wilden het pas publiceren na Poetins aftreden. Maar in juni 2007 deed de FSB een inval in de woning van Pribylovsky. Zijn computer en al zijn archiefmateriaal werden in beslag genomen. We besloten toen dat we het minste risico liepen als we meteen publiceerden.'

Het kan allemaal waar zijn wat Felshtinsky en Pribylovsky beweren, het kan ook heel goed van niet. De vele details in het boek, de dood van Litvinenko, de diverse onopgeloste moorden op critici van de macht, de afgekalfde democratie en de ondoorzichtigheid van het handelen van het Kremlin maken niettemin dat het boek van Felshtinsky en Pribylovsky niet zomaar terzijde geschoven kan worden. Je kunt alleen maar hopen dat ze ongelijk hebben.



Vlucht Aleksandr Litvinenko

Yuri Felshtinsky hielp Aleksandr Litvinenko in 2000 uit Rusland te ontkomen. Litvinenko stond verdere vervolging te wachten vanwege zijn onthullingen over de misdaden van de FSB. Hij mocht het land niet uit.

Felshtinsky: 'De eerste keer dat ik het met Aleksandr over emigratie had was in mei 2000. Hij wou er niets van weten. In september van dat jaar hadden we het er weer over. Ik zei tegen hem: Je hebt geen toekomst in Rusland. Vermoedelijk word je weer gearresteerd, en misschien wel vermoord. Hij antwoordde dat hij niets te zoeken had in het buitenland. Toen zei ik: Waar wil je dat je zoon, je kleinkinderen zullen opgroeien? In Rusland of ergens anders?

Aleksandr dacht er een tijdje over na, en zei toen: Oké, laten we het hebben over mijn ontsnapping. Ik zei dat hij zelf de grens over moest zien te komen. Hij had geen buitenlands paspoort. Zonder iets tegen zijn vrouw en zoon te zeggen - hij wilde ze niet medeplichtig maken - vertrok Aleksandr. Hij wist een schip dat nog dagelijks een traject uit de sovjettijd aflegde, van Sotsji in Rusland naar Batoemi in Georgië. Om met dat schip te reizen had je geen uitreispapieren nodig. Wel werd het binnenlandse paspoort gecontroleerd. Litvinenko kocht de controleur om met een biljet van 10 dollar. Die vroeg verder nergens naar. Dat was op 1 oktober.

Vanuit Georgië belde Aleksandr mij. Ik vloog van Boston naar Georgië, en belde Marina Litvinenko om te zeggen dat zij en haar zoon met de eerste de beste trip naar het buitenland moesten vertrekken. Zij hadden wel een buitenlands paspoort omdat ze in 2000 naar Disneyland Parijs waren geweest. Toen vloog ik van Georgië naar Spanje, om Litvinenko's vrouw en kind af te halen, en daarna weer terug naar Georgië.

Ons plan was om met behulp van de Amerikanen Georgië te verlaten. Maar na lang onderhandelen bleken die niet bereid ons te helpen. Toen is Litvinenko naar Turkije gereisd, het enige land waarvoor hij geen visum nodig had. Op 1 november 2000 arriveerde hij in Londen.'



Boris Berezovski

Boris Berezovski was Ruslands eerste miljardair en maakte deel uit van de groep van oligarchen die ontstond na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Hij verwierf zijn miljarden in de autohandel en werd later eigenaar van de televisiezender ORT. Hij steunde Boris Jeltsin actief bij diens herverkiezingscampagne in 1996, en vervolgens, in 2000, Vladimir Poetin. Hij uitte kritiek op de tweede oorlog in Tsjetsjenië en op de afhandeling van de ramp met de onderzeeër Koersk.

Na het aantreden van Poetin als president keerde deze zich tegen een aantal oligarchen. Berezovski kreeg de belastingdienst achter zich aan en werd ervan beschuldigd zijn rijkdom op onrechtmatige wijze te hebben verkegen. Berezovski vluchtte naar Londen, waar hij politiek asiel aanvroeg en kreeg.

In 2003 en 2004 steunde hij de democratische revoluties in Georgië en Oekraïne. Berezovski financierde de film naar aanleiding van het boek Blowing up Russia. Felshtinsky redigeerde in opdracht van Berezovski zijn driedelige The Art of the Impossible (2006), een verzameling van zijn interviews, artikelen en ander materiaal over de hedendaagse Russische politiek.



Yuri Felshtinsky en Vladimir Pribylovsky, De onderneming, Uitgeverij Forum, Amsterdam 2008, 352 blz., ISBN 9789022550076, € 18.95


Omhoog
Terug naar archief