Burgeroorlog in Kirgizstan

René Does

Op 7 en 8 april werd in Kirgizstan het regime van president Koermanbek Bakijev verdreven door een volksrevolutie en kwam er een nieuwe regering onder interimpresidente Roza Otoenbajeva. Dat dit geen einde zou maken aan de diepe problemen en interne conflicten in het land, werd snel duidelijk. Maar dat het vervolg een etnische burgeroorlog tussen Kirgiezen en Oezbeken zou worden in het zuiden van het land, waarin misschien wel duizend doden zijn gevallen en vermoedelijk 100.000 Oezbeken op de vlucht sloegen voor plunderingen, moordpartijen en verkrachtingen, heeft niemand voorzien.

Het is praktisch onmogelijk te zeggen wie er precies achter de onlusten zitten en welke groepen tegen elkaar strijden. Wel is duidelijk dat alle politieke en maatschappelijke breuklijnen in Kirgizstan zich na de revolutie van begin april verscherpt hebben en zich vooral in etnische strijd uiten.

Die breuklijnen lopen tussen het noorden en het zuiden van het land, tussen etnische groeperingen, familieclans, georganiseerde criminele groeperingen (vaak aan drugssmokkel gerelateerd) en tussen arm en rijk. Een politieke machtswisseling betekent in een land als Kirgizstan ook dat bestaande economische en criminele machtsverhoudingen overhoop gehaald worden, en dat nieuwe gevormd moeten worden.

Fergana-vallei
De verdreven president Bakijev had zijn machtsbasis in het zuiden van het land, in de provincies Osj, Dzjalalabad en Batken, in het Kirgizische deel van de Fergana-vallei. De Fergana-vallei strekt zich uit over het grondgebied van Oezbekistan, Kirgizstan en Tadzjikistan en wordt gekenmerkt door grillige landsgrenzen, etnische spanningen en strijd om de schaarse landbouwgronden en watervoorraden.

Bovendien worden het noorden en het zuiden van Kirgizstan gescheiden door hoge bergen, die 's winters over land meestentijds onbegaanbaar zijn, waardoor het zuiden van Kirgizstan ook fysiek moeilijk bereikbaar is vanuit het noorden van het land, waar de hoofdstad Bisjkek ligt.

In juni 1990 vonden er in Osj felle gevechten plaats tussen Oezbeken en Kirgiezen, waarbij ongeveer driehonderd mensen omkwamen. Het ging toen vooral over het bezit van de landbouwgronden. De nieuwe etnische onlusten begonnen op 10 en 11 juni ook weer in Osj en sloegen vervolgens over naar Dzjalalabad. In Kirgizstan wonen bijna één miljoen Oezbeken op een totale bevolking van bijna vijf miljoen. In het zuiden vormen de Oezbeken een derde van de totale bevolking.

Na de machtswisseling van begin april waren er half april in de omgeving van Bisjkek al snel agressieve acties van Kirgiezen tegen de kleine minderheden van Russen en joden. Ook hier ging het om pogingen van Kirgiezen om landbouwgrond te bemachtigen.

Lompenproletariaat
De omvangrijke groep aanhangers van Bakijev in het zuiden van het land heeft zich niet neergelegd bij de machtswisseling. Dit in tegenstelling tot de grote Oezbeekse minderheid in de regio, die zich onder de etnische Kirgiez Bakijev maatschappelijk en economisch achtergesteld voelde en de revolutie dan ook steunde. In het zuiden van Kirgizstan zijn er nu drie krachten actief: de clan van Bakijev en zijn aanhangers, de Oezbeekse gemeenschap en de nieuwe interim-regering.

Het probleem voor de regering in Bisjkek is dat de politie in het zuiden in meerderheid achter Bakijev staat en in de praktijk nauwelijks nog functioneert. Toen de etnische spanningen na de machtswisseling opliepen, hebben de Oezbeken burgerwachten opgericht om zich te verdedigen tegen mogelijk etnisch geweld van Kirgizische kant.

Verder is er in Kirgizstan een omvangrijk lompenproletariaat van jonge mannen die zich gemakkelijk laten inhuren en verleiden tot gewelddadige en criminele acties. En er is nog een groep die zich in het land traditioneel voor politieke actie laat inhuren: agressieve vrouwen.

De Kirgizische ontevredenheid in het zuiden jegens de Oezbeken richtte zich sterk op de Oezbeekse oligarch Kadyrzjan Batyrov. Toen de aanhangers van Bakijev in een ultimatum voor 7 juni de arrestatie van Batyrov en de sluiting van zijn Universiteit voor de Vriendschap der Volkeren in Dzjalalabad eisten, en bovendien het ontslag van de nieuwe gouverneur van de interimregering, waren het vrouwen die als eersten de straat opgingen, waarna jonge mannen het protest overnamen, dat vervolgens uit de hand liep.

Als maatschappelijke groep zijn de Oezbeken succesvoller dan de Kirgiezen en ze wekken daarom hun afgunst op. De goed ingelichte Centraal-Azië-journalist Arkadi Doebnov van de Russische krant Vremja Novostej verklaarde in een interview: 'Er bestaat de overtuiging dat de Oezbeken rustige, accurate, arbeidzame en sedentaire mensen zijn, en dat zij op een stukje grond een paradijselijke tuin kunnen doen opbloeien, tegenover de Kirgiezen die nomadisch en ongeduldig zijn en alles in één keer willen krijgen.'

Verder signaleert Doebnov bij de Kirgiezen een 'totale afwezigheid van een onderhoudsmentaliteit'. 'Wanneer zij alles rondom beginnen te vernietigen, vernietigen zij ook hun staat en hun land.' (www.ferghana.ru/article.php?id=6607)

Rusland
In hetzelfde interview met het goed ingevoerde Russische internetmagazine Ferghana.ru over Centraal-Azië zegt Doebnov dat de aanstichters van het geweld in het zuiden van Kirgizstan gezocht moeten worden onder de aanhang van de verdreven president Bakijev: 'Wat nu gebeurt in de provincie Osj en omliggende gebieden is een poging tot revanche door de buitenbeentjes van de Bakijev-clan, die zich willen wreken voor de verdrijving van hun familiehoofd en voor de mislukking van hun project, waarmee ik bedoel het project om een machtsverticaal te bouwen op basis van een "raadgevende democratie".'

Ook de hoofdredacteur van Ferghana.ru, Daniil Kislov, is deze mening toegedaan. Hij noemt de Kirgizische 'pogromsjtsjiki' en hun Oezbeekse slachtoffers 'marionetten in de handen van een cynische en wrede chan die van zijn troon is gestoten, in een hoek is gedreven en besloten heeft wraak te nemen'(www.polit.ru/event/2010/06/15/maximbakiev.html).

Volgens Doebnov is de interim-regering onder Otoenbajeva ondanks alle goede bedoelingen onmachtig het geweld eigenhandig aan te pakken. Hij pleit daarom voor de legering van een tijdelijke Russische legermacht in het zuiden van het land. Anders dreigt Kirgizstan te transformeren van een zwakke staat in een mislukte staat.

Doebnov: 'Rusland kan de situatie rustiger maken. Op welke termijn is moeilijk te zeggen, maar ik denk niet dat het in een week of een maand opgelost is… Ik denk dat zowel de Kirgiezen als de Oezbeken de Russische troepen zullen vragen om langer te blijven. Maar Moskou moet verklaren dat zijn aanwezigheid een tijdelijk karakter heeft en dat het er alles aan zal doen om de tijdelijke regering te helpen de zaak weer onder controle te krijgen en erop toezien dat het beleid van de regering op het behoud van de staat gericht zal blijven.'