Oudgelovigen kunnen niet weg uit Karakalpakstan

Vladimir Borodin en Ella de Voogd

De geactualiseerde mensenrechtennotitie van minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal heeft als een van de beleidsspeerpunten bescherming van culturele en religieuze minderheden. De oudgelovigen, voormalige kozakken van de Russische tsaar, in Karakalpakstan in Oezbekistan, zijn zo'n kwetsbare groep. Vladimir Borodin bezocht hen.

De 82-jarige Savin Ivanovitsj Makartsev is priester van de broederschap van oudgelovigen in Noekoes, de hoofdstad van Karakalpakstan. De man met lange zilvergrijze baard zegt dat het de laatste tijd erg lastig voor hen is om in Noekoes te overleven. Elke winter lijden vooral de ouderen kou in hun armzalige huisjes zonder gas.

De koudste maanden, december en januari, zijn het ergst. Dan zakken de temperaturen vaak tot min 20-30 graden Celsius en staat er een gure wind. Er is dan te weinig gas en de mensen zitten in dikke jassen in hun donkere kamertjes met kleine ramen en zwakke elektrische lichtjes. In de zuidelijker gelegen gebieden van Oezbekistan is het warmer, maar hier is wel een sterke centrale verwarming. In de flatgebouwen in de hoofdstad Tasjkent is het 's winters zelfs zo warm dat de bewoners de temperatuur regelen door de ramen open te zetten.

Savin Makartsjov voor zijn kerk

Savin Makartsev voor zijn kerk.

De arme, droge en onvruchtbare provincie Karakalpakstan bezit meer gas dan enig ander gebied van Oezbekistan, maar de bevolking heeft hier geen profijt van. Zelfs de kerk van de oudgelovigen in Noekoes heeft te weinig verwarming. Het 75 jaar oude gebouw ziet er meer uit als een schuur.

In het midden van de zeventiende eeuw begon de Russisch-orthodoxe kerk aan een hervorming. Gelovigen die vasthielden aan het oude geloof, de oudgelovigen, werden een minderheid. Ze werden door de staat en de kerkelijke autoriteiten achtergesteld. Onder hen bevonden zich Oeral-Kozakken, de beste soldaten van het leger van de tsaar. In 1875 stelde de Russische regering nieuwe regels tegen de oudgelovigen op. De oudgelovigen protesteerden; ze vonden dat hun tradities werden ontkend. Wegens hun protest deporteerde de regering de Oeral-Kozakken naar de omgeving van het Aralmeer in Centraal-Azië.

Ondanks de harde levensomstandigheden in Karakalpakstan, weerden de Oeral-Kozakken zich goed in de moeilijke condities in de nieuwe plaats. Zij hadden daar dezelfde inkomensbron als waar ze vandaan kwamen, de visserij, en konden er hun religieuze tradities en dialect handhaven. Ze hadden hun eigen kerk en eigen priesters, stonden nog in contact met achtergebleven familieleden in het noorden aan de rivier de Oeral (vandaar hun naam) en konden met kozakken uit dat gebied trouwen.

In dit noordelijk deel van het moderne Oezbekistan, vlakbij wat nog rest van het Aralmeer, woont ook de oorspronkelijke bevolking, de Karakalpaken, die in het begin van de negentiende eeuw door de Sjah van Chorezm hier naartoe zijn gebracht. Karakalpaken horen bij de steppen en zijn nomaden, net zoals de Kazachen die ook in het gebied leven. Hun taal maakt deel uit van de Turkse taalgroep en lijkt op die van de Kazachen en de Oezbeken.

Vanaf het begin van de sovjettijd, na de revolutie van 1917, werd de vrijheid van de Oeral-Kozakken in Centraal-Azië verder beperkt. Tot de jaren vijftig konden zij niet meer naar de Oeral reizen. Omgekeerd konden oudgelovige kozakken wel van de Oeral naar Karakalpakstan komen. Daar was het leven vanaf de jaren dertig redelijk stabiel en rustig.

Karakalpakstan ligt in het westen van oezbekistan en maakt 40% uit van het land

De autonome republiek Karakalpakstan is de grootste van Oezbekistans 14 regio's. De hoofdstad Noekoes ligt aan de zuidgrens aan de rivier. Het meer in het noorden is wat er nog over is van het Aralmeer, waarvan de vroegere omvang door stippellijntjes wordt aangegeven. Foto: NordNordWest/Wikipedia.

Veel kozakken in Centraal-Azië leefden van vis. Maar het Aralmeer werd in de jaren tachtig door uitdroging heel snel kleiner en te zout voor de meeste vissoorten. De kozakken moesten andere inkomensbronnen zoeken. De jeugd begon naar de Russische Federatie te emigreren.

Vanaf het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 werd het leven er nog harder. Alles werd duurder, de inkomens bleven te laag en er kwam steeds minder water in het gebied. Toen begon een veel grotere emigratie van jonge kozakken naar Rusland, zoals ook van allerlei andere Russen uit heel Oezbekistan, waar een anti-Russische stemming was ontstaan.

De kozakken emigreerden meestal naar het oorspronkelijke gebied van de Don-Kozakken, in het zuiden van Rusland. Hun eigen oorspronkelijke gebied, langs de rivier de Oeral, behoorde namelijk, als ironie van de geschiedenis, vanaf 1991 bij Kazachstan. Verder naar het noorden en noordoosten van Rusland is het te koud voor de ouderen. Bovendien wonen in de stad Kalats-na-Donoe aan de Don ook andere oudgelovigen, bij wie zij zich thuis voelen.

Toch valt het nieuwe leven tegen. Oudgelovigen roken nooit en drinken heel weinig, maar in de nieuwe leefomstandigheden, ver van hun ouders, beginnen de jonge oudgelovigen uit Karakalpakstan soms te veel te drinken.

Nu, in 2011, leven er nog ongeveer 35 families in Karakalpakstan, met zo' n 250 tot 300 oudere Oeral-Kozakken. Allen willen graag naar Rusland om bij hun kinderen te wonen. Behalve dat het hun aan geld ontbreekt om dure trein- of vliegtickets te kopen en een dure container te huren om hun spullen te verhuizen, is er nog ernstig probleem. De oudgelovigen hebben thuis en in hun kerkjes rond de 300 iconen en andere kerkrelikwieën, die soms uit de zestiende eeuw zijn. Die moeten ze achterlaten, want volgens de Oezbeekse wet mag een emigrant zelfs geen boek meenemen van voor 1960, laat staan deze unieke iconen.

De achtergebleven kozakken blijven bij hun heilige iconen om ze te beschermen en zien hierdoor hun kinderen bijna nooit. Hoe kunnen zij met hun heilige iconen naar hun oorspronkelijke vaderland terugkeren?

De Russische regering heeft onlangs de repatriatie van de oudgelovigen uit Bolivia mogelijk gemaakt. Ongeveer dertig mensen kwamen in 2011 terug naar het Verre Oosten in Rusland, waar hun ouders en voorouders in 1922 door de druk van het oprukkende Rode Leger waren weggetrokken. Op diplomatiek niveau is dit probleem opgelost. Wellicht kunnen de Russische en de Oezbeekse regering het probleem van de Oeral-Kozakken oplossen? Ook Nederland kan daarbij mogelijk een bemiddelende rol spelen.