Irène Némirovsky
De affaire Koerilov.
vertaald uit het Frans door Pauline Sarkar
Uitgeverij De Geus
Breda 2011
160 blz.
ISBN 9789044506852
€18,90

Opmaat voor een liquidatie

Marlies Ootes

'Maar je kunt op de dood al even weinig rekenen als op het leven,' laat de joodse Irène Némirovsky in 1933, het jaar dat Hitler in Duitsland aan de macht kwam, de hoofdpersoon van haar roman L'Affaire Courilof zeggen. Némirovsky kwam in 1903 in Kiev ter wereld en stierf in 1942 in Auschwitz. Hoewel pas 39 jaar oud, had ze al veel gepubliceerd. Maar ze liet ook tientallen manuscripten achter die lange tijd ongepubliceerd bleven. Tien jaar geleden werd haar werk herontdekt en sindsdien (opnieuw) uitgegeven, zoals L'Affaire Courilof dat nu in het Nederlands is verschenen onder de titel De affaire Koerilov.

De hoofdpersoon van deze roman, Léon M., klampt zich van het begin van het verhaal tot het einde vast aan bovenstaand levensmotto. Hij is de zoon van Russische revolutionairen die overleden toen hij tien jaar oud was. Léon groeit dan op in een Zwitsers kuuroord onder de auspiciën van het Revolutionaire Comité.

Door zijn geboorte behorend tot de partij, meent de volwassen Léon dat de hang naar macht hem evenzeer trok 'als het verlangen naar een bepaalde menselijke warmte die ik alleen daar kon vinden'. Als de partij hem het bevel geeft minister van Onderwijs Koerilov te liquideren, vertrekt hij naar het Rusland van zijn ouders, waar tsaar Nicolaas II nog aan de macht is.

Hier biedt hij zijn diensten aan als lijfarts van minister Koerilov, die lijdt aan leverkanker. De partij hoopt dat Léon M. op deze manier door de zware beveiliging kan breken tijdens het staatsbezoek van koning Willem II van Pruisen aan Sint Petersburg, om een aanslag op de minister te plegen.

Maar als lijfarts leert hij Koerilov, ook wel de potvis ('vraatzuchtig en wreed') genoemd, steeds beter kennen. Koerilov blijkt een ziekelijke man die zich vol overtuiging en tegen elke prijs inzet voor het beschermen van het tsarenregime tegen de dreigende revolutie. Koerilov denkt dat hij er zelf het 'heilige toezicht' op heeft. Ook al is Koerilovs goede zaak een hele andere dan die van M., steeds meer blijken hun meningen helemaal niet zoveel van elkaar te verschillen dan verwacht mocht worden. Dan wordt de datum van de liquidatie vastgesteld.

In De zaak Koerilov wordt de spanning naar dit moment subtiel opgebouwd. Némirovsky's stijl is, naast cynisch op het zwartgallige af, eenvoudig en zonder opsmuk. Opvallend zijn de overeenkomsten met haar eigen familiegeschiedenis: ook haar ouders moesten hun geboorteland ontvluchten, waardoor ze via Finland uiteindelijk in Frankrijk terecht kwamen.

De moeilijke verhouding met haar moeder lijkt terug te komen als de hoofdpersoon vertelt: 'Ik heb mijn vader bijna niet gekend: deportatie en verbanning dragen niet bij tot het scheppen van sfeer binnen een gezin.' M.'s helper in Sint Petersburg, waar hij een koele verstandhouding mee heeft, draagt dezelfde naam als Némirovsky's moeder.

In de omschrijving die M. geeft van zijn eigen moeder blijkt zijn grote onzekerheid over haar genegenheid voor hem, bijvoorbeeld als hij vertelt over haar beweegredenen om hem mee te nemen op haar smokkelacties over het Meer van Genève ('…of om de douane vertrouwen in te boezemen met mijn jeugdige leeftijd, en misschien ook wel omdat ze me, nu mijn twee broertjes dood waren, niet alleen in het hotel wilde achterlaten, zoals gewone moeders hun kinderen meenemen naar de bioscoop'). Als men enige weet heeft van de achtergrond van de schrijfster, krijgt het cynisme bij wijlen een droevige ondertoon.

Gelukkig ontlokt de droge schrijfstijl ook vaak genoeg een glimlach, zoals bij de tip over politiemensen in burger: 'Ze waren de enige bewoners van Petersburg die zomer en winter een zwarte bolhoed droegen en een grote opgerolde paraplu in de hand hielden.' Ook is het ontroerend om te merken dat de in de serene omgeving van het Zwitserse kuuroord opgegroeide M. langzamerhand wel degelijk gevoelens ontwikkelt voor Koerilov, met name van medelijden. Als het verhaal vordert, noemt hij hem zelfs liefkozend 'mijn potvis'. Hoe diep deze affectie zit, blijft echter spannend tot het slot.